Jaarrekening

Balans met toelichting

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

De jaarrekening is opgemaakt op basis van de voorschriften uit het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten. Verder is de Verordening Financieel beleid, beheer en organisatie (art. 212 Gemeentewet) Berg en Dal 2023 van toepassing. Deze is vastgesteld door de gemeenteraad op 13 juli 2023.

Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening
De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten (verkrijgings- of vervaardigingsprijs), tenzij de marktwaarde lager is.

De baten en lasten rekenen we toe aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten nemen we slechts mee, als zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die ontstaan zijn voor het einde van het begrotingsjaar, nemen we mee als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn.

Dividendopbrengsten van deelnemingen nemen we als bate in het jaar waarin het besluit tot uitbetalen door de algemene vergadering van aandeelhouders is genomen.

Personeelslasten rekenen we in principe toe aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Sommige personele lasten moeten we toerekenen aan de periode waarin ze worden uitbetaald. Dit komt omdat we geen voorzieningen of schulden mogen opnemen voor jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbare grootte. Daarbij gaat het om onderdelen zoals ziektekostenpremie voor gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofafspraken en dergelijke.
Als er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (reorganisaties) moeten we wel een verplichting vormen.

Algemene grondslagen voor de rechtmatigheidsverantwoording
De in de jaarrekening opgenomen rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld op basis van de kaders zoals besloten in de financiële verordening en op basis van de kadernota rechtmatigheid van de commissie BBV van november 2023. Dat betekent dat:

  • De rechtmatigheidsverantwoording toeziet op de financiële rechtmatigheid van baten, lasten, balansmutaties, alsmede de baten en lasten inzake de specifieke uitkeringen op grond van art. 17 Financiële-verhoudingswet;
  • De financiële rechtmatigheid waaronder het voorwaardencriterium, het begrotingscriterium en het misbruik & oneigenlijk gebruik criterium omvat:
    • Voor het voorwaardencriterium bestaat de norm uit het normenkader zoals op 8 februari 2024 door de raad is vastgesteld;
    • Voor het begrotingscriterium geldt dat alle overschrijdingen van lasten en investeringskredieten onrechtmatig zijn, waarbij voor een aantal scenario’s in de financiële verordening is beschreven wanneer deze overschrijdingen acceptabel zijn. Voor over- en onderscheidingen van baten, onderschrijdingen van lasten en onderschrijdingen van investeringskredieten geldt dat deze als onrechtmatig zijn aangemerkt indien ze niet tijdig aan de raad zijn gemeld.
    • Ten aanzien van het M&O criterium is de nota M&O beleid van onze organisatie leidend bij het voorkomen en opsporen van misbruik en oneigenlijk gebruik. Omdat alleen bij misbruik sprake is van een onrechtmatigheid zijn eventuele gevallen van misbruik (mits cumulatief met andere fouten of onduidelijkheden boven de verantwoordingsgrens) opgenomen in de rechtmatigheidsverantwoording.
  • De rechtmatigheidsverantwoording is opgesteld binnen de kaders van de kadernota rechtmatigheid 2023 van de Commissie BBV van november 2023 alsmede onze eigen financiële verordening. Dit betekent dat:
    • Een verantwoordingsgrens van 1% (zijnde € 1.330.000) is gehanteerd waarboven cumulatieve fouten en onduidelijkheden in de rechtmatigheidsverantwoording worden opgenomen;
    • Een rapporteringstolerantie van € 266.000 is gehanteerd waarboven fouten en onduidelijkheden in de paragraaf bedrijfsvoering worden opgenomen

Balans
Immateriële vaste activa
De immateriële vaste activa waarderen we tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs verminderd met de afschrijvingen en waardeverminderingen die naar verwachting duurzaam zijn.
De kosten van onderzoek en ontwikkeling schrijven we in 5 jaar af. Dit geldt ook voor het saldo van agio en disagio (afsluitkosten van financiële transacties).
De afschrijving van de geactiveerde kosten van onderzoek en ontwikkeling start bij ingebruikneming van het gerelateerde materiële vaste actief.
De bijdragen in activa van derden schrijven wij af conform ons afschrijvingsbeleid, mits deze gelijk is of lager aan de afschrijvingstermijn van de derden waaraan wij de bijdrage hebben verstrekt.

Materiële vaste activa
De materiële vaste activa, zoals bedoeld in artikel 35 van het BBV, schrijven we lineair af.
De aard van de investering bepaalt de levensduur en de daarmee samenhangende afschrijvingstermijn. Dit geldt voor de investeringen met economisch nut én de investeringen met maatschappelijk nut.
De materiële vaste activa waarderen we tegen de verkrijging- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden brengen we in mindering op de betreffende investering. In die gevallen schrijven we af op het saldo van de investering.
Als de technische en/of economische levensduur korter is dan de hiervoor aangegeven termijnen, hanteren we de kortere afschrijvingstermijn.
Activa met een verkrijgingsprijs van minder dan € 25.000 activeren we niet, uitgezonderd gronden en terreinen.

Voor de materiële vaste activa hanteren wij de afschrijvingstermijnen zoals opgenomen in de  Verordening Financieel beleid, beheer en organisatie (art. 212 Gemeentewet) Berg en Dal 2023 bijlage bij artikel 14.

Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen aan gemeenschappelijke regelingen en leningen (uitgeleende gelden) zijn opgenomen tegen nominale waarde. Participaties in het aandelenkapitaal van NV’s en BV’s (“kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen” in de zin van het BBV) zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs van de aandelen. Als de waarde van de aandelen onverhoopt structureel mocht dalen tot onder de verkrijgingsprijs zal deze worden afgewaardeerd. Tot dusver is een dergelijke afwaardering niet noodzakelijk gebleken. De actuele waarde ligt ruim boven de verkrijgingsprijs.

Vlottende activa
Voorraden
De als “onderhanden werken” opgenomen bouwgronden in exploitatie zijn gewaardeerd tegen de vervaardigingsprijs of de lagere marktwaarde.
De vervaardigingsprijs omvat de kosten, die we rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen toerekenen (zoals grondaankopen en kosten van bouw- en woonrijp maken). Daarnaast rekenen we aan de vervaardigingsprijs ook een aandeel in de rentekosten en de plankosten toe. Verwachte verliezen in de grondexploitatie vangen we op door middel van een voorziening verliesgevende complexen. Winsten uit de grondexploitatie nemen we als voldoende zeker is dat we deze maken en er reeds opbrengsten zijn gerealiseerd. Zolang dat niet het geval is brengen we de volledige vervaardigingskosten in mindering op de verkoopopbrengsten. We hanteren hierbij de methode percentage of completion zoals voorgeschreven in de notitie grondbeleid van de commissie BBV.

Vorderingen en overlopende activa
De vorderingen zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Voor vorderingen die waarschijnlijk niet kunnen worden geïnd is een voorziening oninbaarheid in mindering gebracht. De voorziening bepalen we op basis van de geschatte inningskansen per vordering die langer dan zes maanden open staat.
Voor openstaande vorderingen van gemeentelijke belastingen en sociale zaken is een voorziening gevormd betreffende oninbaarheid ter grootte van het historische percentage van oninbaarheid.

Facilitaire grondbeleid wordt gewaardeerd op de balans voor het saldo van de ontvangen bedragen van de contractant verminderd met de gemaakte kosten door de gemeente. bij verwachtte verliezen wordt hiervoor een verliesvoorziening getroffen.

Liquide middelen en overlopende posten
De liquide middelen zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde. Alle liquide middelen zijn vrij opneembaar.

Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de algemene- en bestemmingsreserves en het gerealiseerde resultaat dat volgt uit het overzicht van baten en lasten.

Voorzieningen
De voorzieningen zijn gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting of het voorzienbare verlies.

De pensioenverplichting ten behoeve van de wethouders waarderen we op de contante waarde van de (al opgebouwde) toekomstige uitkeringsverplichtingen.

De onderhoudsegalisatievoorzieningen zijn gebaseerd op een meerjarenraming van het uit te voeren groot onderhoud aan de gemeentelijke kapitaalgoederen. Daarbij is rekening gehouden met de geformuleerde kwaliteitseisen.
In de paragraaf “onderhoud kapitaalgoederen” is het beleid nader uiteengezet.

Vaste schulden
De vaste schulden zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer.

Vlottende passiva
De vlottende passiva zijn gewaardeerd tegen de nominale waarde.

Borg- en garantstellingen
Voor zover leningen door de gemeente zijn gewaarborgd, is het totaalbedrag van de geborgde restschulden per einde van het boekjaar opgenomen. In de toelichting op de balans is hierover nadere informatie opgenomen.

Deze pagina is gebouwd op 08/23/2024 15:02:52 met de export van 08/22/2024 08:57:47